Tijdens de donkere jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen Nederland bezet was door nazi-Duitsland, waren het niet alleen soldaten die vochten voor vrijheid en rechtvaardigheid. Opmerkelijk genoeg speelden ook Nederlandse studenten een cruciale rol in het verzet tegen de bezetter. Deze moedige jonge mensen stonden op uit de collegebanken en duikelden de schaduwen van geheimhouding en gevaar in om bij te dragen aan de strijd voor de bevrijding van hun land.
Samen duiken we dieper in de verhalen van deze studenten. Hun bijdragen waren vaak cruciaal voor het moreel van de bevolking en effectief in het verstoren van de Duitse operaties. Deze jonge helden lieten zien dat ook zonder militaire training, de kracht van intellect en de vastberadenheid van de jeugd wapens kunnen zijn tegen tirannie. Dit artikel geeft een blik op de rijke historie van het studentenleven.
De afgelopen jaren zijn we bekend geraakt met een studentenaantal dat langzaam richting de 900.000 personen kruipt. Dat was in de jaren veertig wel anders, met 15.000 studenten in heel Nederland. Dit betekende een selecte, maar hechte groep in de Nederlandse samenleving. Nadat nazi-Duitsland in 1940 Nederland was binnengevallen, veranderde het sociale en politieke klimaat in Nederland gestaag. Vanuit de studentenbeweging verschenen al enkele verzetsacties, met als bekendste voorbeeld de studentenstaking in 1940 tegen het massaontslag van al het Joodse onderwijzend personeel.
In 1942 werd de Raad van Negen in het leven geroepen om de verzetsacties van studenten landelijk te coördineren. In deze raad waren negen de studentensteden Groningen, Nijmegen, Delft, Wageningen, Leiden, Utrecht, Rotterdam, Tilburg en Amsterdam vertegenwoordigd.
Om deze verzetsacties tegen te gaan, voerden de Duitsers een jaar later een loyaliteitsverklaring in. Iedere student diende deze te ondertekenen en daarmee te verklaren dat die zich niet zou verzetten tegen de Duitsers. Bij weigering van ondertekenen, zouden studenten geen onderwijs meer mogen volgen. Later werd bekend dat weigeraars zich verplicht moesten melden bij de Arbeitseinsatz. Dit betekende dwangarbeid in Duitsland.
Vanuit de Raad van Negen, met hun eigen illegale blad ‘De Geus’, kwam er grote druk op studenten om deze verklaring niet te ondertekenen. Ouderejaars praatten in op eerstejaars, en met succes, want uiteindelijk ondertekende 85% van de studenten de loyaliteitsverklaring niet. Als gevolg hiervan werden weigeraars die zich hadden gemeld bij de Arbeitseinsatz (als je je niet meldde, dan kwamen er gevolgen voor je familieleden) geïnterneerd in Kamp Erika. Dit kamp lag in de bossen van Ommen. Aan het begin van de oorlog diende het als strafkamp om de overvolle gevangenissen op te vangen. Dwangarbeid, ziektes, ondervoeding, mishandeling en moord kwamen hier veel voor. In 1943, dus rond de periode van de loyaliteitsverklaring en de opsluiting van studenten, waren de omstandigheden beter. De studenten werden over het algemeen goed behandeld en hierna doorgevoerd naar een werkplek voor de Duitse oorlogseconomie.
Ook studentenverenigingen kregen het later zwaar te verduren. Zij ontvingen de opdracht om al hun Joodse leden te royeren. Een flink aantal verenigingen weigerde dit te doen en koos ervoor om zichzelf op te heffen. Dit zorgt ervoor dat er vandaag de dag binnen veel oudere verenigingen er nog steeds enige verwarring is rondom de telling van bestuursjaren.
Ook bij de verenigingen die er niet voor hebben gekozen om zichzelf op te heffen, zijn er bijzondere constructies in het leven geroepen. Zo zijn er verenigingen geweest, bijvoorbeeld de Utrechtse Historische Studentenkring (UHSK), die volledig bestuurd werden door vrouwen, omdat de mannelijke leden dwangarbeid moesten verrichten of ondergedoken waren om dit te ontlopen.
De verhalen zijn talloos. Zo is er, gecoördineerd door de Raad van Negen, tijdens de Tweede Wereldoorlog studentenadministratie verbrand om de Duitsers te saboteren, zijn er illegale verzetskranten uitgebracht, hebben studenten geholpen met het aanleveren van onderduikadressen en zijn er Duitse kopstukken uitgeschakeld.
Een verhaal dat heel beeldend is voor de verzetsacties, is het verbranden van de studentenadministratie in Utrecht. De nazi’s droegen de bestuurders van de Universiteit Utrecht op om hun studentenadministratie over te dragen. Deze administratie hadden ze nodig om studenten op te sporen en hen in te zetten voor dwangarbeid. De universiteit weigerde dit over te dragen, maar de druk nam toe. Dit zette vijf Utrechtse studenten ertoe om in de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 december 1942 in te breken bij het Academiegebouw en de gehele studentenadministratie in brand te steken. Zo werden de Duitsers gedwarsboomd in hun plannen om de helft van alle Utrechtse studenten af te pakken en af te voeren naar Duitsland om dwangarbeid te verrichten.
Studenten hebben een cruciale rol gespeeld in het verzet tegen de bezetting door de nazi’s. Ondanks de enorme risico’s, zoals arrestatie, marteling en executie, kozen zij ervoor om op te staan voor vrijheid en gerechtigheid. De verschillende verzetsacties waren divers. Of het ging om het weigeren om een loyaliteitsverklaring te tekenen, het neerleggen van een functie of het saboteren van de organisatie van de bezetter, elke daad heeft gevraagd om uitzonderlijk veel moed.
Deze jonge verzetsstrijders waren gedreven door een diep gevoel van rechtvaardigheid en een weigering om passief toe te kijken hoe hun land werd onderdrukt. Hun nalatenschap herinnert ons eraan dat moedige acties, ongeacht de leeftijd van de uitvoerders, een diepgaande impact kunnen hebben op de loop van de geschiedenis. Het is essentieel om deze verhalen te blijven vertellen en de herinnering aan hun offers levend te houden, niet alleen als eerbetoon aan hun moed, maar ook als een blijvende inspiratie voor toekomstige generaties om op te komen voor gerechtigheid en menselijkheid.
Opdat wij nooit zullen vergeten.
Joram is sociaal werker, heeft twee bestuursjaren bij Studievereniging Avanti gedaan, vijf jaar lang studenten vertegenwoordigd in de medezeggenschap en is oud-voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond.